De Charollais:
- Heeft lange beweeglijke oren en een breed onbewold voorhoofd, wat roze gepigmenteerd is. Zowel de ooien als de rammen zijn ongehoornd.
- Is lang, met een brede bespierde romp, een diepe middenhand met goed aangesloten schouders en een rechte, brede rug. Daarachter een goed en ruim bespierde achterhand.
- Heeft kort, droog, fijn en stevig beenwerk, dat evenals de kop roze gepigmenteerd is. Hierdoor is de “meat to bone” verhouding erg gunstig, wat resulteert in relatief weinig slachtafval en dus een economisch slachtlam.
- De volwassen Charollais rammen hebben een gewicht dat varieert tussen 110 en de 140 kg en de ooien tussen 80 en 110 kg.
- Heeft een normaal bronst seizoen, waarna de ooien werpen van half januari tot april. De rammen dekken het gehele jaar door en zijn daardoor bij uitstek geschikt als vleeslam-vader bij andere rassen.
Is een gemakkelijk lammerend schaap en kent nagenoeg geen geboorteproblemen. - De gemiddelde vruchtbaarheid varieert van 1,6 lammeren bij de 1-jarige ooien tot gemiddeld 2,3 lammeren bij de oudere ooien.
- Door de geringere vetbedekking kunnen de rammen enkele kilo’s zwaarder worden afgeleverd zonder dat vervetting op treedt.
Uit engels onderzoek is gebleken dat de nakomelingen van Charollais vaders even snel groeien als de nakomelingen van Suffolk vaders en sneller dan de nakomelingen van andere vleeslam-vaders, waaronder de in Engeland veel gebruikte Texelaar. Mede door de snelle groei en de gunstige vetbedekking was de netto opbrengst, van de Charollais nakomelingen, enkele euro’s hoger dan bij de vergeleken kruislingen.